Kaas en de invloed op het risico van hart- en vaatziekten!

Nederlanders zijn echte kaasliefhebbers! In 2016 aten we bijna 60 gram kaas per persoon per dag. Kaas bevat gunstige voedingsstoffen zoals calcium, magnesium, zink, vitamine A, vitamine B2, B12 en eiwitten, maar ook verzadigd vet. Dat verzadigde vet laat het slechte cholesterol(LDL) stijgen. Dit slechte cholesterol verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Maar onlangs verschenen wetenschappelijke onderzoeken laten zien dat het eten van kaas het risico op hart- en vaatziekten juist verlaagt.

Uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken is al gebleken dat het verzadigd vet uit vlees het risico op hart en vaatziekten verhoogt of niet beïnvloedt en het verzadigd vet uit zuivel het risico juist verlaagt.

Een gecombineerde analyse van verschillende wetenschappelijke studies laat zien dat de consumptie van kaas geassocieerd is met een 10-14% lager risico op hart- en vaatziekten en beroerte. Hierbij is interessant dat er een verschil is tussen mannen en vrouwen. Alleen bij vrouwen wordt namelijk een verlaagd risico gevonden. Bij mannen is er niet een beduidend verschil aangetoond! Maar er kunnen ook andere factoren meespelen. Misschien eten vrouwen meer kaas met een lager vetgehalte of de vrouwelijke hormonen of genen kunnen van invloed zijn. Het laagste risico wordt gevonden bij 40 gram kaas per dag. In geen enkel onderzoek wordt een verhoogd risico gevonden.

Er zijn een aantal mogelijke verklaringen voor dit beschermende effect:

  • Kaas is een goede bron van vitamines en mineralen die mogelijk beschermen tegen hart- en vaatziekten. Bijvoorbeeld de calcium uit voeding wordt geassocieerd met een verlaagd risico op beroerte en hart- en vaatziekten.
  • Een andere verklaring is dat een bepaald vetzuur(CLA) dat in kaas zit het proces van aderverkalking remt en andere ontstekingsbevorderende processen en stoffen laat dalen.De conclusie uit wetenschappelijke studies is dat de consumptie van kaas het risico op hart- en vaatziekten verlaagt, met name bij vrouwen.

Bron: Voedingsmagazine nummer 4 2017, p.20